Defibrillatoren

Wat is een defibrillator?

Zo’n 16.000 mensen per jaar krijgen in Nederland buiten het ziekenhuis een acute hartstilstand. Dat zijn er ongeveer 300 per week en slechts 10 procent van hen overleeft het. De meeste hartstilstanden gebeuren thuis en de slachtoffers zijn voornamelijk mannen (75 procent). Als er binnen zes minuten kan worden gedefibrilleerd is de kans op overleven twee tot drie keer zo groot. Een defibrillator of AED wordt ingezet om een hartschok te geven bij een hartstilstand. Bij het slachtoffer worden twee elektroden op de borstkas geplakt. Als het apparaat wordt ingeschakeld neemt het zelf een deel van de hulpverlening over. Als er geen hartactie meer is, geeft de defibrillator het commando om een schok toe te dienen. Door de schok wordt het hart stilgezet in de hoop dat het hart daarna weer zelfstandig, regelmatig gaat kloppen. De bediening van de AED is zo eenvoudig, dat in principe iedereen het kan gebruiken om levens te redden. De defibrillator vertelt zelf, in het Nederlands, wat de hulpverlener moet doen. Dit alles volgens de richtlijnen van de Nederlandse Reanimatie Raad (NRR). Een AED is slechts een hulpmiddel bij de reanimatie: het protocol is nog altijd: 1 ALARMEREN 2 REANIMEREN 3 DEFIBRILLEREN. 

Meer informatie over het nut van een AED en reanimeren? Download onze presentatie hierover in het Nederlands, Duits en Frans!